Op 1 januari 2006 heeft de overheid de convenanten over verpakkingen vervangen door een wet: het Verpakkingenbesluit. Dit besluit maakte individuele producenten en importeurs verantwoordelijk voor de verpakkingen die zij op de markt brachten. Bedrijven werden verplicht tot de inzameling en recycling van 55 procent van de kleine plastic flesjes en 95 procent van alle grote plastic flessen.
Het Verpakkingenbesluit zit echter zo in elkaar dat een belangrijke rol is weggelegd voor één of meer organisaties van bedrijven. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk verantwoording afleggen voor behaalde resultaten (hiertoe genoodzaakt door de "mededelingsplicht"). Die aanpak bleek geen recept voor verbetering. In de eerste jaren dat het Verpakkingenbesluit in werking was getreden, werd weinig nieuws tot stand gebracht. De oude, ontoereikende aanpak van recycling ging ongewijzigd door en preventie- en inzamelverplichtingen werden genegeerd. De handhaving bleef beperkt tot een administratieve en loze controle op de mededelingsplicht. In de navolgende jaren werd er een nieuw convenant afgesloten (de zogenaamde Raamovereenkomst), waarin als belangrijkste prestatie een verpakkingenbelasting werd geregeld. Deze staat nu weer op losse schroeven, en intussen is statiegeld eerder nabij de afschaffing dan dat deze als "stok achter de deur" wettelijk werd ingevoerd.
Het Verpakkingenbesluit: 2006-2007
Op 1 januari 2006 heeft de overheid de convenanten over verpakkingen vervangen door een wet: het Verpakkingenbesluit. Dit besluit maakte individuele producenten en importeurs verantwoordelijk voor de verpakkingen die zij op de markt brachten. Het Verpakkingenbesluit zit echter zo in elkaar dat een belangrijke rol is weggelegd voor één of meer organisaties van bedrijven. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk verantwoording afleggen voor behaalde resultaten. Deze opzet van het Verpakkingenbesluit wordt ook wel “een convenant verpakt als wet” genoemd.
In het Verpakkingenbesluit staat dat bedrijven maatregelen moeten nemen zodat hun verpakkingen zo weinig mogelijk afval en zwerfafval veroorzaken. Ook moeten zij ervoor zorgen dat van hun verpakkingen tenminste een bepaald percentage wordt gerecycled. Per verpakkingsmateriaal gelden andere percentages. Voor kunststof drankverpakkingen werd een minimaal te behalen inzamelpercentage verplicht gesteld. Dit besluit verplichtte bedrijven tot de inzameling en recycling van 55 procent van de kleine plastic flesjes. Ook moesten zij 95 procent van alle grote plastic flessen inzamelen.
Eigenlijk betekende dit een verplicht statiegeld op meer dan 100 miljoen flessen en containers voor bijvoorbeeld melk en sappen. De toenmalige Staatssecretaris van Milieu ging echter akkoord met een plan van aanpak (de ‘mededeling’ van producentenorganisatie Nedvang; zie kader) waarin de inzamelverplichtingen werden genegeerd. De milieubeweging won onder andere op dit onderwerp een procedure bij de Raad van State. De goedgekeurde mededeling werd toen vernietigd. De minister van Milieu (VROM) besloot vervolgens om het Verpakkingenbesluit aan te passen. De inzamelverplichtingen werden geschrapt. In de tussentijd werd hierop ook jarenlang niet gecontroleerd, zodat tot vorig jaar slechts enkele procenten van de grote en kleine plastic flessen zonder statiegeld werden ingezameld.
Mededelingsplicht
Artikel 6 van het oorspronkelijke Verpakkingenbesluit verplichtte de producent of importeur om een plan van aanpak in te dienen waarin beschreven is welke maatregelen het bedrijf zal nemen om te komen tot de vereiste preventie en recycling van de verpakkingen die door het bedrijf op de markt worden gebracht. Deze zogenaamde ‘mededeling’ mag namens het bedrijf worden ingediend door een collectieve uitvoerings-organisatie, maar de bedrijven blijven individueel verantwoordelijk voor de resultaten van de aanpak.
In 2006 deed Nedvang deze mededeling 'namens het bedrijfsleven'. De Raad van State oordeelde echter dat deze mededeling niet voldeed, waardoor de vertegenwoordigde 400.000 bedrijven in één klap alle nalatig waren. Vervolgens is er niet opnieuw een poging gedaan om aan de mededelingsplicht te voldoen, maar is de desbetreffende passage uit het Verpakkingenbesluit geschrapt.
In het Verpakkingenbesluit was alvast een
statiegeldparagraaf opgenomen, die het mogelijk maakt op bijna alle drankverpakkingen statiegeld verplicht te stellen. Deze paragraaf werd echter nooit in werking gesteld, in tegenstelling tot de andere paragrafen over verpakkingen. Anno 2012 is de statiegeldparagraaf zelfs door de Tweede Kamer verwijderd uit het Besluit.
Raamovereenkomst: 2008-2012
Na nieuw overleg sloten eind september 2008 het Ministerie van VROM (nu I&M), het (verpakkende) bedrijfsleven en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) een Raamovereenkomst voor de jaren 2008-2012. In deze overeenkomst is de financiering geregeld via een Afvalfonds. Het geld voor dit Afvalfonds komt uit de verpakkingenbelasting die producenten en importeurs van verpakkingen sinds 2008 moeten betalen.
Met deze zogenaamde ‘Raamovereenkomst’ lag er voor de periode 2008-2012 weer een nieuw convenant, met als uitleg “De Raamovereenkomst geeft een nadere invulling van het Besluit Beheer Verpakkingen en Papier en Karton (‘het Besluit’) en geeft invulling aan de verhouding tussen producentenverantwoordelijkheid en zorgplicht van gemeenten.”
Vanaf 1 januari 2010 zijn gemeenten verplicht om kunststof verpakkingsafval van huishoudens in te zamelen of achteraf te scheiden uit het huishoudelijk restafval. Dit heeft geleid tot toenemende recyclingpercentages. Ondertussen is de hoeveelheid plastic afval van plastic flesjes de laatste tien jaar verdrievoudigd. En het recyclingpercentage is nog niet de helft van het wat tien jaar geleden al had moeten zijn.
1. In 2010 kwamen er uiteindelijk hogere verplichte recyclingpercentages. In het Verpakkingenbesluit staat nu dat 38 procent van de plasticverpakkingen in 2010 en 42 procent in 2012 gerecycled moet worden. Deze eisen -voor een producent of importeur- gelden voor alle plastic verpakkingen samen. Een uitvoeringscollectief zorgt voor de aanpak. Dit maakt het bijna onmogelijk om te beoordelen of de plastic flessen en andere verpakkingen van een individuele producent voldoende gerecycled worden. Daar komt nog bij, dat inzameling makkelijker te controleren is dan de sorteer- en recyclingactiviteiten die later in de keten (grotendeels in het buitenland) plaatsvinden. Recent onderzoek van de Milieu-inspectie toont ook aan dat in het vervolg van de keten uitval optreedt die meegerekend zou moeten worden bij het vaststellen van het recyclingpercentage.
Inmiddels wordt er in Nederland veel gediscussieerd over de meetresultaten die zijn gepresenteerd in de Tweede Kamer. In 2010 zouden er - op onverklaarbare wijze - veel minder kunststofverpakkingen op de markt zijn gekomen, waardoor het percentage gerecyclede verpakkingen flink is gestegen.
2. In 2010 werd 19,9 kton PET-flessen zonder statiegeld op de markt gebracht. Toch is maar 4,7 kton PET daarvan (met vervuiling meegerekend) gerecycled. Dat is minder dan 24 procent. Bedrijven die vooral plastic flessen zonder statiegeld gebruiken, kunnen dus niet hebben voldaan aan de 38 procent recycling waartoe zij in 2010 ieder verplicht waren.
De onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst vanaf 1 januari 2013 worden bemoeilijkt door de voorgenomen afschaffing van de (bijdrage uit de) verpakkingenbelasting.