Frisdrankproducenten waren tot voor kort vóór de afschaffing van statiegeld. Inmiddels lijken ze hiervan te zijn teruggekomen. Belangrijke reden hiervoor is de wens om gerecyclede kunststof te gebruiken bij de productie van hun nieuwe flessen. Alleen een statiegeldsysteem kan hiervoor voldoende zuiver recyclingmateriaal leveren. Coca Cola garandeert voor de grote frisdrankflessen een ‘recycled content’ van 25%.
Frisdrankproducenten staan duidelijk minder positief tegenover de uitbreiding van het statiegeldsysteem met plastic flesjes (en blikjes). Men vreest dat dit zal leiden tot een omzetdaling, zoals dat ook in Duitsland is gebeurt ten tijde van de invoer van statiegeld op deze drankverpakkingen.
Argument 1: Daling marktaandeel
Volgens de frisdrankproducenten werpt statiegeld op kleine flesjes en blikjes barrières op voor de vrije markt. Men verwijst daarbij naar het instorten van de blikjesverkoop na de invoering van statiegeld op blikjes in Duitsland.
De verkoop van blikjes is in Duitsland inderdaad enorm gedaald na de introductie van statiegeld. Van 2002 op 2003 was er een omzetdaling van 70% en in de jaren daarna daalde de omzet verder tot nog geen 15% in 2010 [
Canadean, 2011]. Hieruit kan evenwel niet worden geconcludeerd dat de invoering van statiegeld op kleine verpakkingen automatisch zal leiden tot meer of minder grote omzetdalingen op klein verpakte dranken:
- De omzetdaling bij in blik verpakte dranken werd in Duitsland nagenoeg volledig gecompenseerd door een omzetstijging bij flesjes. De totale omzet van klein verpakte dranken (kleiner of gelijk aan 0,5 liter) was in 2003 bijna gelijk aan de omzet in het jaar ervoor. De omzetdaling van enkele procenten kan deels te wijten zijn aan statiegeld, maar zeker ook aan andere factoren.
- Voor zover sprake is van enig effect van statiegeld, is dat effect sterk afhankelijk van het soort drank en de beschikbare alternatieve verpakkingen van die drank.
Bijna 60% van de blikjes werd in 2002 gebruikt als bierverpakking, maar de omzet van klein verpakt bier (omzet in termen van ‘stuks’) lijkt nauwelijks te zijn beïnvloed door de statiegeldverplichting. Deze bieromzet daalt jaarlijks met 1 á 2%, maar dat was voor 2003 ook al het geval.
Dit ligt wat anders voor de blikjes voor frisdranken. Daar was in 2003 sprake van een forse omzetdaling ten opzichte van 2002. Vergeleken echter met twee jaar daarvoor (2000) gaat het slechts om een daling van nog geen 5%. Dat roept de vraag op of het hier gaat om het effect van de invoering van statiegeld, of om andere effecten zoals de toenemende aandacht voor gezondheidsaspecten van frisdranken. - De reden voor de enorme afname van het gebruik van blikjes in Duitsland is overigens niet gelegen in het feit dát statiegeld werd ingevoerd, maar in de manier waarop dat destijds gebeurde. Het betrokken bedrijfsleven had zich tot in december 2002 volledig gefocust op een juridische bestrijding van de invoering van statiegeld. Toen de laatste rechtszaak op 21 december 2002 werd verloren, werd men geconfronteerd met de noodzaak binnen enkele weken statiegeld alsnog in te voeren, terwijl onvoldoende of geen voorzieningen waren getroffen voor de inname en de financieel administratieve afhandeling en onderlinge verrekening van statiegelden. In die situatie bleken nog slechts zogenaamde ‘eilandoplossingen’ haalbaar: de meeste verkooppunten van dranken verkochten die dranken in ‘eigen’ flessen, die zich bijvoorbeeld qua vorm duidelijk onderscheidden van de flessen van andere winkel(keten)s. De inname kon zodoende worden beperkt tot de eigen ‘flessen’, zodat geen verrekening van statiegelden met andere winkel(keten)s nodig was. Deze oplossing was voor blikjes niet mogelijk, omdat de vorm van blikjes vast ligt. Blikjes werden vervolgens massaal uit de supermarkten verbannen.
- Voor zo’n gang van zaken behoeft niet te worden gevreesd bij de uitbreiding van statiegeld in Nederland. Enerzijds is de huidige inname apparatuur gemakkelijker geschikt te maken voor de inname van kleine drankverpakkingen. Anderzijds is in de statiegeldparagraaf van het Verpakkingenbesluit de conditie opgenomen dat de statiegeldverplichting pas ingaat een jaar nadat deze is gepubliceerd in de Staatscourant. Dit maakt het onwaarschijnlijk dat grote marktverstoringen zullen optreden als gevolg van slechte voorbereiding door supermarkten.
Argument 2: Gemak consument
Een tweede, minder zwaarwegend, argument van frisdrankproducenten tegen statiegeld op kleine plastic flesjes en blikjes is dat dit het out-of-home consumptieconcept in de weg zou staan. “Daarmee ga je voorbij aan het wezen van out-of-home, mobiel zijn en op elke plek de beschikking kunnen hebben over een drankje. Het ‘on the road’ bewaren van statiegeldflessen gaat ons inziens niet werken.” [
Outofhome-shops, 2010].
Een belangrijk deel van de blikjes en flesjes wordt inderdaad buitenshuis gebruikt. Dit is er ook de oorzaak van dat reinigingsdiensten hoge kosten moeten maken voor het opruimen van zwerfafval en het legen van prullenbakken. Het is ook om deze reden dat bij de uitbreiding van het statiegeldsysteem rekening moet worden gehouden met de plaatsing van (kleine) terugnameautomaten bij drukbezochte out-of-home locaties, zoals stranden, (pret)parken en recreatiegebieden. Dan maakt het daar weinig verschil of mensen hun flesje bewaren om in een afvalbak te gooien of in een statiegeldautomaat.
Dat neemt niet weg, dat er in een aantal gevallen na het out-of-home gebruik van een drankje wat meer moeite zal moeten worden gedaan voor het lege flesje. De vraag is daarbij of dat zo erg is. Op deze manier wordt immers wel de hoeveelheid zwerfafval juist op de meest gevoelige locaties effectief verminderd.